Raad van State haalt streep door Bestemmingsplan WFC Experience

Op 28 december 2022 heeft de Raad van State het bestemmingsplan dat de bouw van de WFC Experience zou mogelijk maken, vernietigd. De SME was tegen het bestemmingsplan in beroep gegaan omdat wij van mening zijn dat de bouw ernstige negatieve gevolgen heeft op de omringende natuur. Volgens ons had de gemeente geen natuurvergunning voor het gebouw, terwijl de gemeente van mening was dat de algemene natuurvergunning voor de Kazerneterreinen wel voldoende was. De Raad van State is het dus met de SME eens, dat die oude, algemene natuurvergunning niet voldoende is. De gemeente moet dan een nieuwe natuurvergunning aanvragen bij de provincie. In die vergunning op grond van de Wet Natuurbescherming wordt dan bekeken of het mogelijk is om de negatieve gevolgen van de bouw en het in gebruik zijn van het gebouw, kunnen worden gecompenseerd of dat de vergunning moet worden geweigerd, als dat niet mogelijk is. Het is duidelijk dat wij van mening zijn dat dit laatste het geval is en we zullen ons dus melden als de gemeente toch doorzet en die natuurvergunning gaat aanvragen.

Misschien nog interessant om iets over de procedure bij de Raad van State te melden. De gemeente stuurde namelijk daags voor de zitting op 12 juli 2022 nog een rapport van Sweco uit 21 maart 2022, waarin wordt gesteld dat uitvoering van het bestemmingsplan geen hogere stikstofdepositie geeft ten opzichte van de referentiesituatie en dat daarom geconcludeerd kan worden dat er geen negatieve effecten zullen optreden voor de natuur. Een nieuwe natuurvergunning waarin wordt beoordeeld welke effecten er optreden en hoe die kunnen worden gecompenseerd, was volgens het rapport niet nodig. Het rapport dat de gemeente dus al vanaf maart in haar bezit was, wordt vlak voor de zitting doorgestuurd, zodat wij de inhoud en de conclusie niet meer zouden kunnen checken. Tamelijk kinderachtig. Echter de Raad van State merkt in haar vonnis op dat de inhoud van het rapport van Sweco in strijd is met datgene wat de gemeente zelf in de procedure stelt, namelijk dat de oude, algemene natuurvergunning voor de Kazerneterreinen voldoende zou zijn. Met het Sweco-rapport schiet de gemeente dus in haar eigen voet.

Ook nog een opmerking over het persbericht van de gemeente, waarin staat dat het bestemmingsplan door de Raad van State is vernietigd, omdat het niet goed gemotiveerd zou zijn. Dat is echter onjuist. Het bestemmingsplan is vernietigd omdat het inhoudelijk onrechtmatig is. De gronden waarop een rechter een besluit kan vernietigen, kun je onderverdelen in formele gronden en materiële gronden. Formele gronden, zoals een motiveringsgebrek, kunnen hersteld worden zonder dat het dictum van het besluit wordt aangetast. Dus de gemeente zou het gebrek in het bestemmingsplan heel snel kunnen herstellen, door een motivering toe te voegen. Vernietiging op grond van een materieel gebrek, zoals in deze casus, betekent dat het hele besluit over moet. Dat gebrek kan dus niet makkelijk hersteld worden. In dit geval moet er eerst een nieuwe natuurvergunning komen. De gemeente geeft in haar persbericht dus een verkeerde voorstelling van zaken.

De uitspraak van de Raad van State is als volgt:

I. verklaart het beroep van Stichting Milieuwerkgroepen Ede gegrond;

II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Ede van 9 december 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan ‘Ede, World Food Center deelgebied A’;

III. draagt de raad van de gemeente Ede op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II wordt verwerkt op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;

IV. veroordeelt de raad van de gemeente Ede tot vergoeding van bij Stichting Milieuwerkgroepen Ede in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.563,98, waarvan € 1.518,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

V. gelast dat de raad van de gemeente Ede aan Stichting Milieuwerkgroepen Ede het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 365,00 vergoedt.

Wij zullen in de gaten houden of de raad haar verplichtingen genoemd onder punt III, IV en V nakomt.