Uitspraak ENKA smeerpijp

Op 30 november 2022 heeft de Raad van State uitspraak gedaan inzake het beroep dat Mooi Wageningen en Stichting Milieuwerkgroepen Ede hadden ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, waarin de beide stichtingen voor het grootste gedeelte in het ongelijk waren gesteld.

De zaak gaat hoofdzakelijk over twee vragen: 1. mag het Waterschap met PCP en PER (de zogenaamde ENKA-pluim,  verontreinigd grondwater lozen op de Nederrijn en 2. is dat water inderdaad verontreinigd? (lees  hier, hier en hier meer).

Volgens de Raad is lozing van PCP en PER in dit geval niet vergunningplichtig, ook niet op grond van Europees recht, zoals wij betoogden.

De Raad is het ook niet met ons eens dat er eerst immissietoetsen naar PCP en PER hadden moeten worden uitgevoerd, omdat de lozing niet vergunningplichtig is, zoals hierboven gesteld. Ook zuivering van het grondwater is volgens EU-recht niet meer verplicht volgens het vonnis.

De beide stichtingen hebben gesteld dat er in de zomer bij droogte het gevaar bestaat dat de Nederrijn terug uit gaat stromen en dat het geloosde water dan de stadsgracht van Wageningen zal instromen.

De Raad ziet in wat Milieuwerkgroepen en Mooi Wageningen naar voren hebben gebracht geen aanleiding voor het oordeel dat er een risico is dat het geloosde water de stadsgracht van Wageningen zal instromen. Op grond van het Deltares rapport.

Volgens Milieuwerkgroepen en Mooi Wageningen is ook uit eigen waarneming gebleken dat het water bij de lozingslocatie stroomopwaarts stroomt, maar zij hebben dit volgens de Raad niet onderbouwd met gegevens van metingen.

Ook over de vraag of en in hoeverre het grondwater uit de ENKA-pluim verontreinigd is, bestaat verschil van mening tussen ons en de overheid. De Raad van State komt tot de conclusie dat wat Milieuwerkgroepen heeft aangevoerd, geen aanleiding geeft voor gerede twijfel over de verwachting dat dioxines en PCB’s afkomstig van het ENKA-terrein niet in het te lozen grondwater terechtkomen. Het betoog van Milieuwerkgroepen slaagt dus niet.

De conclusie is dat het wettelijk is toegestaan om, al dan niet, vervuild grondwater in de Nederrijn te lozen. Dat oppompen van het grondwater en daarna lozen zal meerdere decennia gaan duren. De verwachting is dat dit zal moeten stoppen, als de milieuregels in de EU en in Nederland op dit punt worden aangescherpt. De kosten van de aanleg van de leiding naar de Nederrijn zijn dan voor niets gemaakt.

De Raad heeft haar uitspraak sterk laten bepalen door de door Rijkswaterstaat en het Waterschap overlegde rapporten, plus het Deskundigenrapport. Daar is moeilijk tegenop te boksen als stichting. Ook hadden we de pech, dat de Europese richtlijn waardoor we meer kans op succes hadden gehad, is ingetrokken.

Er zijn twee plussen in de uitspraak:

1. Het lozingspunt is op aangeven van de stichtingen verplaatst naar een plek waar volgens de Afdeling de negatieve effecten van de lozing niet onrechtmatig zijn, tegenover het oorspronkelijke punt, waar die effecten wel onrechtmatig zouden zijn. Namelijk in plaats van aan de kant nu verplaatst naar het einde van een krib.

2. Het waterschap heeft toegezegd om aan het monitoringsplan ook het monitoren van dioxines en PCB’s toe te voegen, zodat tijdig kan worden ingegrepen als buiten hun verwachting toch verontreiniging wordt geconstateerd. Wij zijn van plan om dit goed in de gaten te houden en te zijner tijd de meetgegevens via de Wet Open Overheid op te gaan vragen.