Verslag donateursavond 2019

tegroen_birdsOp 14 november 2019 werd de jaarlijkse donateursavond van SME gehouden, met als thema ‘Een groene en gezonde leefomgeving’. Doel was om donateurs een leuke en leerzame avond te bieden en daarnaast hun betrokkenheid te vergroten door invloed te geven op de onderwerpen waarop SME komende jaren de nadruk legt. Verder op de weg ‘van reactief naar proactief’!

Belangrijke gastspreker was Dr. Arnold van den Burg, gastonderzoeker aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Hij doet al lang onderzoek naar verzuring op de Zuidwest-Veluwe en de gevolgen daarvan voor natuur en milieu, en meer speciaal de vogels.

Opening

Hein Bouwmeester opent even na acht uur de bijeenkomst door iedereen welkom te heten. Hij houdt een korte inleiding over het thema van vanavond en kondigt een aantal presentaties aan over onderwerpen waar SME op korte termijn de nadruk op zou kunnen leggen. Er zijn dertien onderwerpen geselecteerd, waarvan er vanavond vijf toegelicht worden. Tijdens de daaropvolgende pauze kunnen donateurs hun voorkeuren kenbaar maken door maximaal drie onderwerpen als ‘belangrijk’ aan te merken. Daarna kan nog een (korte) discussie volgen. We krijgen eerst de uitgebreide presentatie van Arnold van den Burg, waarna Erik Wesselius, Jaco van der Gaast en Hein Bouwmeester een aantal kortere pitches houden over onderwerp waar SME in de toekomst de nadruk op kan leggen.

Arnold van den Burg

Arnold neemt ons mee in zijn verhaal ‘Van een te groene en ongezonde leefomgeving naar een groene en gezonde leefomgeving’. Door te hoge stikstofuitstoot is de Edese omgeving veel te groen. Dit heeft ervoor gezorgd dat tot voor kort in Nederland algemeen voorkomende soorten als de sperwer en bijvoorbeeld de kleine nachtpauwoog bijna verdwenen zijn. Eikenbossen sterven.

Dit komt voor een groot deel door de te hoge stikstofuitstoot. Zoals bekend komt een deel hiervan uit het buitenland, zeeschepen zijn bijvoorbeeld zeer vervuilend. Ook het verkeer levert in Nederland een forse bijdrage, terwijl in de gemeente Ede met name in de Gelderse Vallei juist de intensieve veehouderij hier flink aan bijdraagt.

Arnold refereert aan het Living-Planet-Report van het WWF uit 2016 om de verdwijning van soorten, de afname van de biodiversiteit te illustreren. Het gaat dus niet alléén om bijzondere soorten maar ook om tot voor kort in Europa algemeen voorkomende soorten. In dertig jaar tijd leven er in Europa 430 miljoen vogels minder. Herstel van de natuurlijke leefomgeving is dus noodzaak.  Dat blijkt ook uit het laatste IPBES rapport, zie hier en hier).

Toch is Arnold op dit moment hoopvol gestemd. Er is momenteel toch sprake van maatregelen die ervoor zorgen dat normale omstandigheden waaronder de natuur kan floreren, terug kunnen keren.

Door de actuele stikstofproblematiek staat het Malieveld vol, en rommelt het zelfs in het CDA: moeten wij in Nederland de ambitie houden dat we de tweede voedselexporteur ter wereld willen blijven?

Hij noemt vier componenten voor de kwaliteit voor de natuur:

  • Milieu;
  • Inrichting van het landschap (bermbeheer etc.);
  • Beheer en gebruik;
  • Maatwerk voor (zeldzame) soorten.

Bij milieu gaat het erom de historische situatie zoveel mogelijk te herstellen. Hij doet verslag van een project op de Noord-Ginkel waar mede ten gevolge van stikstofdeposities de bodem sterk verzuurd is, waardoor mezen kalktekorten hebben. Met o.a. gebroken ledematen of eieren die niet uitkomen als gevolg. In het recente verleden is op bepaalde manieren het kalktekort bij de vogels aangevuld, deels met succes.

Wat betreft de inrichting van het landschap komen een paar voorbeelden langs hoe landschapsinrichters waaronder boeren maar ook grondeigenaren als Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten door middel van simpele maatregelen als het in standhouden van struwelen de leefomstandigheden voor flora en fauna kunnen verbeteren. Nauw hiermee verbonden is het beheer en het gebruik van het landschap. Het gaat erom gunstige omstandigheden te scheppen om terugkeer van gewone soorten mogelijk te maken. Extensieve landbouw kan hierbij intensief samenwerken met andere landschapsbeheerders, ondersteund door vrijwilligers.

Daarnaast moet er ook aandacht zijn voor de leefomstandigheden en de terugkeer van ‘bijzondere’ soorten.

In het hele land zijn op dit moment initiatieven om te komen tot een minimumniveau van ‘Basiskwaliteit voor Natuur’. Vaak gaat voor deze projecten het initiatief uit van de gemeente. Arnold daagt SME uit samen met de gemeente hier werk van te maken.

Vervolgens geeft Arnold een uiteenzetting over de stikstofproblematiek. Er is verschil tussen bijvoorbeeld geïmporteerde stikstof of stikstof uitgestoten door verkeer of industrie en stikstof afkomstig uit de intensieve veehouderij. Arnold houdt ons voor dat door de recente uitspraken van de Raad van State en de daaruit voortvloeiende ontwikkelingen en ‘oplossingen’ volstrekt onvoldoende zijn om de verzuringsproblemen ten gevolge van stikstofuitstoot op te lossen. Het gaat ook om een cumulerend effect van deposities uit het verleden.

Met de uitspraak van het Europese Hof in de hand zal eerst een forse reductie moeten plaatsvinden voordat er überhaupt uitbreidingsplannen juridisch waterdicht zijn.

Dit, in combinatie met het klimaatprobleem, het gebruik van pesticiden en insecticiden en de achteruitgang van de bio- en agrodiversiteit zijn de uitdagingen van dit moment die opgelost moeten worden om de ‘normale basiskwaliteit’ van de natuur in Nederland weer op een aanvaardbaar peil te brengen.

Erik Wesselius

Erik pleit in zijn pitch ervoor schone lucht, evenals dit jaar het geval was, ook als speerpunt te kiezen.

Hij neemt ons mee in het thema ‘schone lucht’, het onderwerp waar ook in januari 2019 de (bredere) donateursbijeenkomst aan gewijd was. We krijgen te zien wat de oorzaken van vieze lucht zijn: Stikstof, twee soorten fijnstof en roet. Belangrijke oorzaken zijn ‘geïmporteerde uitstoot’, het verkeer, de industrie, huishoudens (houtkachels!) en intensieve veehouderij. Uit GGD-onderzoek blijkt dat mensen in Ede meer dan een jaar eerder overlijden en serieuze gezondheidsklachten hebben als gevolg van luchtvervuiling.

Maatregelen die helpen zijn onder meer:

Verlagen van de maximumsnelheid (nu bijzonder actueel!);

  • Niet binnen 300 m van een drukke verkeersweg woningen bouwen, 50 m voor doorgaande wegen (Parklaan!);
  • Vervuilende auto’s en scooters weren uit de bebouwde kom;
  • Extensivering van de veehouderij;
  • Stimuleren van het gebruik van de fiets: betere fietsinfrastructuur.

Voor een deel is de gemeente Ede al actief hiermee bezig: stimulering van fietsgebruik, minder uitstoot door het verkeer, stimulering van energiebesparing enzovoort.

Jaco van der Gaast

Jaco houdt twee pitches over onderwerpen waarvoor hij pleit komende tijd aandacht te hebben. Het gaat om de problemen die komen kijken bij het op zich positieve afkoppelen van de hemelwaterafvoer van het riool en hoe om te gaan met de Enka-pluim.

Afkoppeling

De essentie is dat regenwater niet langer direct in het riool verdwijnt en samen met het afvalwater van huishoudens en bedrijven afgevoerd wordt, maar dat het via een gescheiden rioolsysteem verwerkt wordt. De gemeente Ede heeft hier ideeën over om dit te stimuleren. Voordelen zijn het langer vasthouden van regenwater, het tegengaan van verdroging en het ontlasten van het riool. Ook een project als Actie Steenbreek: tegel eruit, plant erin past, in dit kader.

Wat echter gebeurt, is dat het hemelwater ongezuiverd verder de bodem in kan zakken. Onder andere doordat ook het water van (zinken) dakgoten zo verwerkt wordt, zit er veel verontreiniging in dit water. Deze verontreiniging blijft achter en hoopt zich op in de toplaag van de bodem. Ook bestrijdingsmiddelen spoelen op deze manier ongezuiverd de bodem in. Het zal duidelijk zijn dat de (nu ongezuiverde) afvoer naar de Grift ook schadelijke gevolgen kan hebben.

Jaco pleit daarom er daarom voor dat de gemeente burgers goed voorlicht over de voor- en nadelen van het op deze manier ontkoppelen van het hemelwater van het riool, en dat er ook goed gemonitord wordt wat de effecten hiervan zijn. Hij ziet ook een rol voor SME in dezen.

Enka-pluim

Zijn tweede pitch gaat over de problematiek met betrekking tot de ‘Enka-pluim’: het probleem is ondertussen bekend: meer dan ruim vijftig jaar heeft de Enka-fabriek vervuilende stoffen gebruikt, waardoor veel stoffen die tijdens de productie vrijkwamen in het grondwater terecht zijn gekomen. Het gaat in eerste instantie om (het vrij onschuldige) sulfaat, dat het waterschap, de provincie en de gemeente het liefst ongezuiverd op de Rijn.

Daarnaast is er sprake van ‘zeer zorgwekkende stoffen’, kankerverwekkend. De vervuiling verplaatst zich ondergronds van het oude Enka-terrein naar de woonwijken Maandereng en Rietkampen. Berekeningen over de verplaatsing van de Enka-pluim(en) komen niet overeen met metingen, dus er bestaat nogal wat onzekerheid over hoe het nu precies zit. Duidelijk is wel dat wanneer er niks gebeurt de vervuiling uiteindelijk in het Natura-2000 gebied de Bennekomse Meent terechtkomt.

De instanties willen, zoals gezegd het liefst de vervuiling oppompen en ongezuiverd lozen. Door de onzekerheid over met name giftige stoffen (er is vervuiling geconstateerd bij een volkstuincomplex) lopen nu juridische procedures tegen diverse overheden. SME vindt het belangrijk ook hier de burgers goed over voor te lichten.

Hein Bouwmeester

Tenslotte houdt Hein Bouwmeester een pitch over de vraag ‘hoe groen Ede nu eigenlijk is’. Belangrijk, omdat bomen en ander groen de gezondheid van mens en dier bevordert. Groen verbetert biodiversiteit, filtert fijnstof uit de lucht, enz. In het niet-verstedelijkt Ede is uiteraard veel groen, maar de situatie in de bebouwde kom is wezenlijk anders dan in andere gebieden.

Hein legt uit dat hij aan de hand van verschillende bronnen de gemeente in kaart heeft gebracht. Hij heeft onderscheid gemaakt tussen groen met hoge bomen, groen met minder hoge begroeiing en heidevelden/ gebieden met struikgewas. Ook de Gelderse Vallei is een wezenlijk anders landschap dat de (Hoge) Veluwe.

Samenvattend houdt Hein ons voor dat de kwaliteit van de beschikbare informatie nog niet optimaal is, dat Ede een groene gemeente met veel variatie is, maar dat in de bebouwde kom het aantal bomen per inwoner minder dan één is.

De vraag is dus of SME zich in de toekomst (meer) in moet zetten om héél Ede groen te krijgen.

Tenslotte

Hierna kregen donateurs de andere onderwerpen die niet in de pitches uitgebreid aan de orde kwamen maar waaraan in de komende tijd ook eventueel aandacht besteed kan worden, kort toegelicht. Het gaat hier o.a. om biodiversiteit, snoei- en kapbeleid van de gemeente, in combinatie met de biomassacentrale/warmtenet, lichtvervuiling ’s nachts, groene parkeerplaatsen etc.

Na de pauze bleek dat de volgende drie onderwerpen door donateurs als belangrijk werden gezien

  • Stikstofproblematiek;
  • Biodiversiteit;
  • Biomassacentrale, snoei- en kapbeleid.

Bij de stikstofproblematiek kwam wel de opmerking dat dit nu een hot, landelijk item is waar (ook) landelijke overheden zich mee bemoeien, zodat de vraag is in hoeverre de gemeente (en dus SME) hier een rol spelen. Hierbij ook de opmerking dat deze keus ‘wellicht enigszins’ beïnvloed is door de waan van de dag: kranten staan vol met stikstofnieuws.

Toch bleek dat de gemeente Ede (en hiermee ook SME) hier wel degelijk mee te maken kan krijgen: de Gemeente Ede wil toch dichtbij Natura-2000 gebieden bouwen, en tevens de indruk wekken dat er daarvoor compensatie plaatsvindt.

In reactie daarop was Arnold vrij stellig: de uitspraak van de Raad van State zorgt ervoor dat eerst de stikstofuitstoot fors naar beneden moet voordat er sprake kan zijn van nieuwe uitstoot. De oplossingen die nu actueel zijn KUNNEN DUS GEWOON NIET. Politici en andere besluitvormers zijn zich hiervan echter totaal nog niet bewust.

Ede, 15 november 2019.