Het college van burgemeester en wethouders heeft enige tijd geleden het ontwerp bestemmingsplan ‘Otterlo, Weversteeg en Onderlangs’ ter inzage gelegd. De Stichting Milieuwerkgroepen Ede (SME) diende een voorlopige zienswijze in, en stuurde onlangs de formele onderbouwing op. Een samenvatting staat hieronder, de volledige onderbouwing van de zienwijze is hier te vinden.
Samenvatting zienswijze grieven Natura 2000
Het ontwerpbestemmingsplan kan niet worden vastgesteld zonder in strijd te handelen met artikel 2.7 lid 1 en artikel 2.8 leden 1 tot en met 8 Wet natuurbescherming (Wnb) én de artikelen 7.2a, 7.7 en 7.13 Wet milieubeheer (Wm). De SME meent dat het ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd zonder dat beschikt wordt over een toereikende en actuele en volledige passende beoordeling, waarin op een correcte wijze de relevante natuurwaarden gelet op de instandhoudingsdoelstellingen zijn geïnventariseerd, de effecten gelet op de aanleg- en gebruiksfase zijn beschouwd en waarin toereikend is onderzocht en inzichtelijk gemaakt op welke wijze deze effecten kunnen worden voorkomen of waarom desondanks geen sprake is van een aantasting van de natuurlijke kenmerken van het gebied. In de thans ter inzage gelegde natuurtoetsen is ook niet op alle relevante verstoringsaspecten (ook qua reikwijdte) vanwege de aanleg en gebruiksfase bij uitvoering van het voorgenomen plan ingegaan. Gelet op de huidige onderzoeken is in ieder geval niet uitgesloten dat het plan de natuurlijke kenmerken van het in de directe nabijheid liggende Natura 2000-gebied Veluwe zal aantasten. In de passende beoordeling, gekoppeld aan het plan-MER, is die benodigde volledige beoordeling eveneens niet te vinden. Kort samengevat wijst de SME daarbij op het volgende.
In de natuurtoetsen wordt thans ter beoordeling van de negatieve aspecten van stikstof in het kader van de Natura 2000-plantoets verwezen naar een voortoets, een verrichte (onjuiste) melding in het kader van het PAS én een verwijzing in de plantoelichting dat te zijner tijd in het vast te stellen bestemmingsplan een koppeling zal worden gemaakt met een nog te verkrijgen Natura 2000- vergunning, waarbij het PAS er verder voor zal zorgdragen dat de natuurlijke kenmerken niet worden aangetast. Op basis daarvan wordt naar mening van de SME ten onrechte tot de conclusie gekomen dat er geen significante gevolgen gelet op stikstof zijn te verwachten. Dit aspect is niet nader beschouwd in de passende beoordeling. Voor wat betreft de effectbeoordeling is gelet op stikstof volstaan met een voortoets en een verwijzing naar de passende beoordeling bij het PAS. Die voortoets houdt een (op basis van een oud AERIUS-model) uitgevoerde stikstofberekening in, waarbij een onjuiste referentiesituatie is gehanteerd, ook overigens de inputgegevens onjuist zijn – dan wel onvoldoende of niet gemotiveerd – en waarin gelet op de uitkomsten in het geheel geen rekening is gehouden met de stikstofdepositie afkomstig van het bestemmingsplan op diverse stikstofgevoelige leefgebieden van kwalificerende vogelsoorten. Het vorenstaande is eveneens de reden waarom gelet op de melding dan wel na verlening van een Natura 2000-vergunning (daargelaten dat deze vergunning naar mening van de SME niet kan worden verleend) ook niet kan worden volstaan met een verwijzing naar de passende beoordeling bij het PAS. Niet voldaan wordt aan de criteria om toepassing te geven aan de uitzondering neergelegd in artikel 2.8 lid 2 Wnb, nu die beoordeling gestoeld op een oude “melding” niet meer actueel is. Gelet op de inhoud is voor wat betreft de effecten van het plan gelet op stikstofdepositie ten onrechte geen passende beoordeling doorlopen. Hierdoor kleven er eveneens inhoudelijke gebreken aan het plan-MER. Reeds reden waarom sprake is van strijdigheid met artikel 2.7 lid 1 en artikel 2.8 lid 1 tot en met artikel 8 Wnb én de artikelen 7.2a, 7.7 en 7.13 Wm.
Voor wat betreft de effectbeoordeling van verstoringsaspecten als optische en mechanische verstoring (door toename recreatie/honden/betreding) is wel nader onderzoek verricht die het gemeentebestuur als passende beoordeling heeft beschouwd en waarvan in het plan-MER melding wordt gemaakt. Deze effectbeoordeling is echter niet toereikend, nu deze te beperkt is ingestoken. Zowel gelet op de beschrijving van de aanwezige natuurwaarden waaronder de vernietiging van het leefgebied van kwalificerende vogelsoorten bij uitvoering van het plan (zowel aanleg als gebruiksfase), als gelet op de wel beschreven effecten qua verstoringsreikwijdte voor het Natura 2000-gebied. Daarbij worden bovendien thans maatregelen voorgesteld (zoals het voorkomen dat honden in De Zanding worden uitgelaten) om de extra betreding en optische verstoring afkomstig van dit plan te verminderen, maar die maatschappelijk en voor het dorp Otterlo zeer onwenselijk zijn. Bovendien zijn deze thans niet geborgd in het plan en zijn deze voorgestelde maatregelen ontoereikend om de negatieve effecten op overige gronden dan De Zanding door de uitvoering van het bestemmingsplan te voorkomen. Voor het overige behelzen het uitsluitend monitoringsverplichtingen. Daarmee wordt eveneens niet voorkomen dat het plan zorgdraagt voor een aantasting van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000- gebied Veluwe.
De volledige zienswijze (pdf) kunt u hier lezen